Zoals mijn internist het zo mooi zei op de dag dat ik hem voor het eerst zag: “Vroeger gingen mensen dood aan diabetes, maar dat is nu geen optie meer.” En gelijk heeft hij, want met diabetes valt prima te leven. Ten minste, dat moet ik geloven, want mijn eigen diagnose met diabetes type 1 is op het moment van schrijven slechts vier weken geleden gesteld…
Ik heb er eerst een paar dagen om gehuild, ben boos geweest, maar denk toch ook bij mezelf: “Het is wat het is.” En dus heb ik er voor gekozen om het optimistisch te blijven bekijken en de tips te delen die mij door deze eerste vier weken heen hebben geholpen, zodat jij er hopelijk je voordeel mee kunt doen vanaf dag één!
1. Praat er over met mensen die dichtbij je staan
Als je net gehoord hebt dat je diabetes hebt, wil je het liefst de mensen om je heen die jou goed kennen. Je ouders, je partner, je vrienden. Om te praten over diabetes en wat het nou precies allemaal in zal gaan houden voor jou.
Nodig ze dus uit, bel ze, Facetime ze, maar breng ze in elk geval op de hoogte wat er aan de hand is. Het wordt namelijk niet alleen onderdeel van jouw leven, maar ook van dat van de mensen die je veel ziet en spreekt.
Daarnaast heeft het mij onwijs geholpen om het ook snel te delen met mensen die misschien iets minder dichtbij je staan, zoals bijvoorbeeld collega’s. Door dat te doen, merkte ik ook hoe onwijs veel mensen iemand kennen die diabetes heeft, of zelf een vorm van diabetes of een andere chronische ziekte hebben. Zonder dat je het eigenlijk weet, want hoe vaak praat je daar normaal gesproken nu over? Nu je het net weet is het hét moment om het er over te hebben. Ik heb op deze manier waardevolle informatie gekregen over diabetes. En al weet je natuurlijk ook zonder dit soort gesprekken dat je niet de enige bent met diabetes, het wordt een stuk tastbaarder als je er een paar gezichten bij hebt.
Daarnaast is het natuurlijk ook fijn om gewoon even over andere dingen te praten, want geloof me: je leven draait de eerste periode echt alleen even om eten en diabetes. En eten. En diabetes. En eten. Nou ja, je snapt waar ik heen wil..
2. Eet regelmatige koolhydraten en houd bij wat je eet
Waarschijnlijk zul je, net als ik, niet direct op dag twee terecht kunnen bij een diëtist. Geeft ook niets, dat geeft je mooi wat tijd om data te verzamelen en inzicht te krijgen.
Zelf begon ik op dag één wel direct met het bijhouden wat ik nu precies naar binnen werkte. Je kunt dat bijvoorbeeld doen met de app MyFitnessPal. Supersimpel, gratis te gebruiken en het geeft je een goed overzicht wat er nu precies in je eten zit.
Ik stortte me direct als een soort maniak op de gezonde voeding. Mijn vriend en ik namen alles in de koelkast en onze kasten onder de loep, gooiden dingen met veel suiker weg en ik scande wat barcodes af om te zien wat er nu precies in alle producten zat. Ik vond het oprecht best wel schrikken wat er nu eigenlijk in al het eten zit wat ik daarvoor vaak at. En dat terwijl ik niet eens zo’n hele ongezonde eter was, voor ik wist dat ik diabetes heb. Het zorgvuldig bijhouden van alles wat je eet, geeft je een fijne voorsprong tegen de tijd dat je een afspraak met je diëtist hebt weten te plannen. Daarnaast draai je met MyFitnessPal eenvoudig rapportjes uit van alles wat je hebt gegeten. Zeker een aanrader dus!
Het belangrijkste wat je in de gaten moet houden bij alles wat je eet, is je koolhydraatinname. Koolhydraten zijn bijvoorbeeld suiker, maar ook zetmeel en vezels zijn vormen van koolhydraten. In de eerste paar dagen na mijn diagnose, dacht ik dat het goed was om koolhydraatarm te eten, maar zeker omdat ik zo’n 10 kilo af was gevallen was dat voor mij niet zo’n strak plan. Daarnaast is het, in het geval je insuline spuit, gewoon van belang dat je wel iets van koolhydraten binnenkrijgt, anders is er niks wat door de insuline ‘weggewerkt’ kan worden en loop je binnen de kortste keren tegen een hypo aan.
Logischerwijs schommelden mijn waarden de eerste paar weken behoorlijk. Wat me ontzettend hielp, was de eerste tip van mijn diëtist na week 2: zorg voor regelmaat in je koolhydraatinname bij ontbijt, lunch en avondeten. Zo zorg ik er sinds dat moment voor dat mijn ontbijt standaard zo’n 60 koolhydraten (kh) bevat, mijn lunch ook 60kh en mijn avondeten tussen de 80-90kh. Ik zag er vrijwel gelijk een positief resultaat door op mijn waarden: ze werden namelijk veel stabieler. Daarnaast kreeg ik in het begin van mijn internist een standaardaantal eenheden insuline mee wat gespoten moest worden. Als je elke dag ongeveer hetzelfde aantal koolhydraten eet, kun je veel beter zien wat voor patroon er ontstaat en dus hoeveel eenheden insuline jij ongeveer nodig hebt per aantal koolhydraten!
En heb je zin in een tussendoortje? Afhankelijk van hoe hoog je glucosewaarde is, neem je iets met wat meer of wat minder koolhydraten. Omdat ik inmiddels aardig op laag niveau zit, zorg ik dat mijn tussendoortjes weinig koolhydraten bevatten.
3. Gun jezelf wat rust
“Kun je je de komende twee weken afmelden op je werk?” vroeg mijn internist me tijdens onze eerste afspraak. “Dat raden we mensen met een pas gestelde diagnose eigenlijk altijd aan.” Eigenwijs als ik ben, ging ik nog een paar dagen aan het werk. Ik laat me immers niet graag kennen, en kan me ook hartstikke goed voorstellen dat er meer mensen zijn die er van uit gaan dat je nog gewoon door kunt werken.
Ik moest er vrij snel van terugkomen: was ik naar mijn werk gefietst en had ik net een ochtendbriefing gegeven aan ons team, voelde ik me al zo slap als een vaatdoek en prikte ik – ja hoor! – een lage waarde. Ik ging vrij snel naar halve dagen werken vanuit huis, maar toen door de schommelende en dalende waarden mijn zicht achteruit ging was ik wel gedwongen om even op de pauze-knop te drukken. Waar ik voor de diagnose eigenlijk pas halverwege de dag slecht dichtbij-zicht kreeg, waren er namelijk al snel dagen dat ik wakker werd en scheel moest kijken om überhaupt enigszins scherp te stellen op welk beeldscherm dan ook.
Naast het fysieke aspect, merkte ik ook dat het zeker die eerste paar dagen fijn is om jezelf de ruimte te geven voor wat mentale verwerking. Gelukkig voelde ik me maar een paar dagen echt verdrietig voor ik de knop om kon zetten en er iets positiever naar kon kijken.
Wel had ik best nog last van wat paniek-momentjes. Je hebt er in de beginfase nog zo weinig grip op allemaal, dat een plotselinge hoge waarde die je niet kunt verklaren ontzettend eng kan voelen. Wat mij op dat soort momenten hielp was een korte meditatie oefening. Supersimpel, maar doeltreffend: vooral ademhalingsoefeningen werkten voor mij perfect om de spanning even weg te ademen!
Zelf maak ik gebruik van de betaalde versie van Meditation Moments, wat ook een aantal prima gratis te gebruiken oefeningen heeft, maar er zijn tal van apps die je kunnen helpen! Check bijvoorbeeld eens Calm of de VGZ Mindfulness app!
4. Bewaar je pennen op de juiste (maar verschillende) plaatsen
Na mijn diagnose hoefde ik de eerste paar dagen alleen langwerkende insuline (dit heet je basaal) te spuiten. Daarna kwam ook de kortwerkende insuline (dit heet je bolus) erbij. Twee verschillende pennen dus, en de beste tip die ik je kan geven is om ze ook op twee verschillende plaatsen te bewaren. Zo kun je nooit de fout maken dat je per ongeluk je langwerkende pen in je buik zet op het moment dat je eigenlijk de kortwerkende had willen gebruiken. Trust me, ik spreek uit ervaring: ik prikte vrij snel bij een ontbijt met mijn Levemir pen in mijn buik. Mijn redding was dat het naaldje wat verstopt leek te zitten en ik waarschijnlijk niet zo veel insuline in mijn lichaam had gekregen. Toch ben je vervolgens de hele dag aan het prikken om je waarden te meten. En omdat de Levemir na zo’n twaalf uur pas zijn piek bereikt in je lichaam, heb ik ook ’s nachts nog twee keer de wekker gezet om te prikken. Niet echt bevordelijk voor je humeur dus.
Sindsdien bewaar ik mijn pennen apart: langwerkend in mijn nachtkastje, kortwerkend in de badkamerkast. Weet ik voortaan mooi waar ik wezen moet!
5. Zorg dat je weet wat diabetes inhoudt
Oké, het kan wat lastig zijn om al die informatie tot je te nemen in de eerste periode. Het is ook zo veel wat je weten moet, of wilt. Geloof me: het komt allemaal vanzelf. Doe in eerste instantie gewoon je best om de basis op te pikken: lees wat artikelen (of in mijn geval, laat je voorlezen ;-)), kijk op Youtube of vraag je internist het hemd van het lijf. Mij gaf het een groot gevoel van meer controle om te weten wat er zich nu eigenlijk precies in mijn lijf afspeelt.
Kijk bijvoorbeeld eens naar de brochures op de site van het Diabetesfonds, lees artikelen op Diabetestype1 of kijk naar Diederik Jekel’s uitleg voor iedereen in dit Youtube-filmpje!
Ook heel fijn is het om je een beetje te verdiepen in de werking van je insuline. Er zijn online een aantal simpele grafiekjes te vinden die je laten zien na hoeveel tijd jouw insuline op zijn piek zit. Voor mij geldt het bijvoorbeeld dat ik ’s avonds Levemir spuit (langwerkend) en dat die pas na zo’n twaalf uur zijn piek bereikt. Ongeveer bij het verwerken van het ontbijt dus. Interessante info, zeker als je een controlfreak bent.
6. Zorg voor een ritme
Eigenlijk heeft iedereen een bepaalde vorm van ritme nodig, ook gezonde mensen, maar als je diabetes hebt is het helemaal extreem prettig om iets van ritme aan te houden, merk ik.
Ik sprak direct met mezelf af om tussen 7.30-9u te ontbijten, tussen 12-13u te lunchen en tussen 18-19u avond te eten. Daar tussen kon ik dan mooi elke 1,5 tot 2 uur een tussendoortje nemen. Maak voor jezelf een schema wat binnen jouw leven past.
Naast een ritme voor eten, is het ook goed om een soort ritme aan te houden voor het meten van je bloedglucosewaarden. Je internist en diëtist zullen waarschijnlijk best wat 7 punts metingen willen zien, waarbij je de nuchtere waarde prikt, voor en na elke maaltijd en voor je gaat slapen. Zorg dat je bij het meten na het eten wacht tot 2 uur na de maaltijd, voor de meest accurate waarde. Heb je eerder het gevoel dat je wilt weten waar je aan toe bent? Zeker niet wachten, gelijk prikken.
7. Wees niet boos als het niet meteen lukt
Rome is niet gebouwd in één dag, dus ik hoop dat jij ook niet verwacht op de eerste dag gelijk alles onder controle te hebben. Zelf schrok ik me op dag drie helemaal wild toen ik in de avond een waarde had van 22, wat hoger lag dan wat ik bij de huisarts prikte op de dag van de diagnose.
Weet: het kan vanaf nu alleen maar beter worden en je doet je best. Daarnaast kunnen ook emotie en stress er voor zorgen dat je bloedsuikerwaarde wat hoger komt te liggen.
Misschien krijg je je waarden heel snel omlaag, wellicht duurt het wat langer, maar wat ik wel al merk na deze eerste paar weken is dat je steeds momenten tegen blijft komen waardoor je wat boos, angstig of gefrustreerd kunt raken. Het hoort er allemaal bij, en het helpt om je te realiseren dat je niet de enige bent die er tegenaan loopt. Momenten die voor mij zelf even slikken waren, was bijvoorbeeld het maken van een strandwandeling en 3 dextro, een appel en een banaan moeten eten voor ik weer verder kon. Of het besef dat een verre vakantie voortaan wat meer omhanden gaat hebben, of het voor het eerst uit eten gaan en beslissen of je aan tafel gaat spuiten of niet.
Wees een beetje lief voor jezelf. We’ve all been there en je krijgt er vanzelf wat meer rust en structuur in!